Zanzibar heeft niet voor niets een spectaculaire carrière gemaakt als toeristische bestemming, maar naarmate het aantal bezoekers groeit, nemen ook de problemen toe. Oplossingen worden vooral gezocht in particuliere initiatieven, gesteund door Europees geld en kennis.

Wereldreligies maken soms een hels kabaal als het uur van bezinning nadert. Het meest bloedstollend is de oproep van de muezzin tot het Maghrib-gebed, op de voet gevolgd door het gelui van de christelijke klokken, die uitdagend worden tegengegaan door de ghantas, het traditionele luiden van de hindoetempels. We zitten hoog boven de daken van Zanzibar’s hoofdstad Stone Town en worden van drie kanten synchroon in de gaten gehouden, terwijl de zon in de Indische Oceaan rust en ons toestemming geeft voor het eerste drankje van de dag, volgens de oude tropische regel. Maar het vrome tercet klinkt niet als de kakofonie van een grimmige wedstrijd over het juiste geloof, maar eerder als een geanimeerd, naburig palaver, wat ook veel beter past bij de ziel van Zanzibar. Pragmatisme, niet dogmatisme, heeft het eiland voor de kust van Tanzania altijd geregeerd, waarbij moslims, christenen en hindoes werden verenigd in de geest van zakelijk inzicht en de enige waarheid van winst. Dit is het credo van de handelaren die ooit Zanzibar rijk maakten door hun dhows te vullen met specerijen en wierook, ivoor en slaven, om ze als Sinbad de Zeeman naar lang verdwenen rijken te laten varen. Maar er zijn al vervangers gevonden, want sinds enkele jaren hebben de Zanzibaris een nieuwe, meer filantropische vorm van mensenhandel als bron van goud ontdekt: het toerisme.

Turkoois, indigo of ultramarijn

Twintigduizend overnachtingen per jaar zijn binnen een generatie veranderd in vijfhonderdveertigduizend, en een handvol hangmatten voor backpackers in rieten palmhutten op het strand in ruim een half miljoen bedden in alle categorieën van comfort en alle maten van het toeristische toetsenbord. De bouw gaat onverminderd door, vooral aan de oostkust met zijn kusten die, afhankelijk van de getijden, turkoois, indigo of ultramarijn kleuren. Hier schieten nieuwe hotels als tropische paddenstoelen uit de grond – zij het discreet verborgen in het maquislandschap – en trekken massa’s mensen aan van het arme vasteland van Tanzania.

De bevolking van het eiland is in zeer korte tijd verdubbeld tot twee miljoen, een snelle groei waar de infrastructuur hopeloos bij achterblijft. Er is slechts één officiële door de Wereldbank gefinancierde vuilnisbelt voor het hele eiland, die iets kleiner is dan Majorca en langs de toeristische kusten dreigt te veranderen in een stortplaats vol plastic afval. Dat komt omdat vier vijfde van het afval wordt geproduceerd door de vakantiehotels en slechts een vijfde door de inwoners van Zanzibar, wier gevoeligheid voor milieuvraagstukken lang niet zo snel groeit als de milieuproblemen, die elke bezoeker snel aan den lijve ondervindt: Als we bij een kraampje langs de weg een fles vers water kopen en de handelaar vragen om de oude weg te gooien, gooit hij die onverwijld in de sloot en kijkt ons verbaasd aan als we hem er weer uit vissen.

Geurende wolken als uit de tuinen van Semiramis
Maar Zanzibar is nog steeds een idylle van het archaïsche en bucolische, die soms meer doet denken aan de Duizend-en-een-nacht dan aan de eenentwintigste eeuw. Het wordt bevolkt door kleine moeders die brandhout op hun hoofd balanceren naar de open haard thuis, door leraren die hun massa’s leerlingen onderwijzen in de schaduw van machtige flamboyanten zoals de wijze Thabit Ibn Qurra ooit deed, door kruidenboeren die kruidnagels en nootmuskaat drogen aan de kant van de weg – en waarvan de geur in verleidelijke wolken onze neusgaten binnendringt als uit de tuinen van Semiramis door het autoraam. In het algemeen is de straat het toneel van het openbare leven, marktplaats, kookwinkel, kapper, timmerman, bontwerker, autoreparatiewerkplaats, winkelcentrum ineen, huiskamer en werkplek van mens en dier. Kippen kakelen, geiten blaten, schapen blaten, ossen trekken houten karren over stoffige paden, altijd in de schaduw van bananenbomen, kokospalmen, mangobomen, ananasstruiken, die zo uitbundig groeien op de koperrode aarde die door twee regenseizoenen is doordrenkt dat geen enkele Zanzibari honger hoeft te lijden, ook al leven honderdduizenden in armoede.

Velen kunnen zich niet meer dan een fiets veroorloven, meestal ouderwetse modellen die Monsieur Hulot zouden hebben behaagd. Hele trossen bananen, benzineblikken per dozijn of reusachtige tonijnen die tot ver buiten het bagagerek reiken en zojuist in de Indische Oceaan zijn geharpoeneerd, worden door mensen op hun rammelaars vervoerd, terwijl automobilisten een handige grap hebben om tegenliggers met geheime borden te waarschuwen voor de epidemische snelheidscontroles door de politie. En dit gebeurt altijd met een glimlach, nooit met grimmigheid of woede over de staatsmachtsrovers, want er heerst een vredigheid en vriendelijkheid, een sereniteit en ontspannenheid over het hele eiland waar wij maar al te graag door worden besmet, net als de vele vrijwillige ballingen uit het Westen die een nieuw thuis hebben gevonden in de Afrikaans-Oriëntaalse melange van Zanzibar.